Indicators, controllers en recorders

Signaalverwerking door indicators en paneelmeters

De output van sensoren heeft veelal een 4 – 20 mA uitgangssignaal maar kan ook een voltage. Om te weten wat de gemeten waarde is van de sensor dient deze aangesloten te worden op een weergave-instrument zoals een indicator (display) of paneelmeter. Deze instrumenten zetten het uitgangssignaal van een sensor om naar een numerieke waarde wat vaak een meeteenheid vertegenwoordigd zoals bij drukindicators (bar) en temperatuurindicators (graden Celcius).

Regelen met controllers en alarm-units

Daarnaast kan een uitgangssignaal van een sensor ook een controller, PID-regelaar of alarm-unit activeren. In sommige gevallen worden de meetwaarden naar een PLC of DCS gestuurd, maar het kan ook voorkomen dat weergave van de meetwaarde of procesactie ter plaatse wenselijk is. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij niveaumetingen en temperatuurmetingen. Ook kan de output van een sensor worden gekoppeld aan een alarm-unit om bij een overschrijding van een vooraf ingestelde grenswaarde een alarm-signaal te activeren.

Recorder / Data-loggers

Op een proces te bewaken kan het wenselijk zijn om de meetwaardes te registreren door middel van een recorder / data-logger. Bij een recorder worden de gemeten waardes constant opgeslagen of weggeschreven. Vroeger werd het wegschrijven van informatie op papier gedaan, maar tegenwoordig wordt dit vooral gedaan door middel van micro SD-kaarten zoals bij de Fischer EA15 met digitaal touchscreen-display.